Eerlijke praktijk

Sinds de grote cultuurbezuinigingen van 2010 heeft de kunst- en cultuursector zich meer dan voorheen georganiseerd in allerlei verbanden, waaronder Platform BK en later BKNL. Een doel was het gezamenlijk vormen van een lobby richting de politiek om de (inkomens)positie van kunstenaars te verbeteren. Met het beleid van de nieuwe cultuurminister Van Engelshoven lijkt die lobby nu te worden beloond.

“Een samenleving zonder cultuur is een doods landschap waar niemand wil leven” zei de minister op 30 mei jl. tijdens het cultuurdebat in de Tweede Kamer. Zij noemde het belangrijk dat cultuur gewaardeerd wordt om wat het is. In het overleg met maar liefst negen cultuurwoordvoerders stonden onderwerpen als de Fair Practice Code en de arbeidsmarkpositie van makers (zie ook BK-informatie nummers 7 en 8, 2017) centraal. Deze minister lijkt meer dan haar voorganger die onderwerpen niet alleen serieus te nemen, maar er ook wat aan te willen doen.

De meeste cultuurwoordvoerders wezen direct of indirect op de stille armoede binnen de sector. Inmiddels is overduidelijk, ook bij politici, dat veel kunstenaars en andere werkenden in de sector niet kunnen rondkomen van hun artistieke werk. De SP liet in dit verband fijntjes weten dat het hier niet gaat om een natuurverschijnsel, maar om gevolgen van eerder VVD-beleid; met andere woorden er liggen op dit vlak verantwoordelijkheden bij de politiek.

De minister vindt de sector zo van betekenis voor de samenleving dat deze op een duurzame manier moet worden gefaciliteerd. De Fair Practice Code en richtlijn kunstenaarshonoraria (zie BK-informatie nr. 1, 2017) zijn inmiddels speerpunten van beleid. De minister waardeert de code, maar omdat zij een knip ziet tussen instellingen die wel en niet aan de code kunnen voldoen, moet er geld bij om het instellingen mogelijk te maken wel aan die code te voldoen. Doorontwikkeling van de Fair Practice Code, die uiteindelijk de norm moet worden, ondersteunt de minister en ze wil daarin andere overheden meekrijgen. Ze benadrukte dat alle instellingen en opdrachtgevers de plicht hebben na te denken of zij makers wel op een faire manier betalen. Goed werkgeverschap moet de norm zijn. De minister gaat onderzoeken of de tijdelijke stimuleringsregelingen in dit kader (o.a. via Mondriaan Fonds) kunnen worden voortgezet.

Echter, als gevolg van een betere honorering zal volgens de minister wel geaccepteerd moeten worden, in zowel de sector als bij de overheden, dat af en toe minder gemaakt kan worden, “want voor hetzelfde geld doe je dan minder”. En dáár doet zich een ingewikkeld rekensommetje voor. Het is goed als kunstenaars in de toekomst beter worden betaald voor wat ze doen, maar als dat betekent dat ze beter betaald worden doordat ze minder maken, is natuurlijk wel de vraag wat uiteindelijk de winst in de portemonnee van de kunstenaar zal zijn. Of betekent het in stand houden van een eerlijke praktijk voor makers dat het aantal makers in Nederland naar beneden moet?

Het hele cultuurdebat kunt u terugvinden via kunsten92.nl

Meer Covers & Opinie

ADVERTENTIES