Lastige thema’s

In één week in mei vonden zowel de opening van de Biënnale van Venetië als het Eurovisie Songfestival plaats. Twee zeer uiteenlopende festijnen waarbij het gaat – naast de getoonde kunstvorm – om nationale trots en nationale representatie. Het Songfestival ontstond in 1956, zo tegen het einde van onze koloniale periode. De Biënnale van Venetië vond voor het eerst plaats in 1895, nog middenin de koloniale periode en niet zo lang na de conferenties in Berlijn (1884 en 1885) waarbij het continent Afrika door 15 Europese landen plus de Verenigde Staten werd verdeeld over de koloniale grootmachten.

In de beginperiode van de Biënnale van Venetië werd nationale trots gerepresenteerd en gepropageerd door koloniale mogendheden. Kunst uit de koloniën werd hooguit ingezet om het af te zetten tegen westerse kunst om zo het ontwikkelingsdenken te onderstrepen.

Van de landenpaviljoens in de Giardini te Venetië werd het Belgische paviljoen het eerst voltooid, in 1907. Nederland voltooide het Rietveldpaviljoen in 1954 (het had vanaf 1914 gebruik gemaakt van het van oorsprong Zweedse paviljoen, gebouwd en ontworpen door de Biënnale zelf). Het aantal nationale paviljoens in de Giardini zou uiteindelijk uitgroeien tot 29. Daarbuiten volgden meer landenpaviljoens, ook van voormalige koloniën (Afrika was als continent voor het eerst vertegenwoordigd in het officiële programma in 2007) verspreid over vele locaties in de stad. Deze zijn vrij toegankelijk – in tegenstelling tot de paviljoens in de Giardini en de Arsenale.

Met Cineme Olanda stelt Wendelien van Oldenborgh dit jaar in het Nederlandse Paviljoen verborgen geschiedenissen aan de orde die zijn verweven met een koloniaal verleden (van in dit geval Nederland). Van Oldenborgh is niet de eerste die dit thema aankaart. In 2015 bijvoorbeeld was er in het Belgische Paviljoen aandacht voor hun koloniale geschiedenis in een tentoonstelling samengesteld door beeldend kunstenaar Vincent Meessen en curator Katerina Gregos.

In een tijd waarin ook de kunstwereld globaliseert en er in die wereld meer ruimte is voor voormalig gekoloniseerde en/of gemarginaliseerde landen is het goed dat verborgen (koloniale) geschiedenissen de aandacht krijgen en aan de oppervlakte worden gebracht. Op welke manier dan ook. Langzaam komt een nieuwe nationale trots in zicht die zegt: kijk ons eens de zwarte bladzijden uit onze geschiedenis erkennen en verwerken. Waar kan dit beter dan op een biënnale die eens werd opgezet rondom nationale trots die op zijn beurt was gebouwd op welvaart die voor een groot deel werd verworven in de koloniën?
De kunst is een vrijplaats voor dit lastige thema (en alle andere thema’s) en de Biënnale van Venetië een geschikte plek dit middels beeldende kunst aan te kaarten en van daaruit discussie op gang te brengen.

Laten we uitkijken naar nieuwe lastige thema’s rondom ons koloniale verleden in alle mogelijke vormen, zodat we uiteindelijk niet meer hoeven weg te duiken voor ons verleden en ontwikkelingsdenken daadwerkelijk plaatsmaakt voor gelijkheidsdenken. Op de Biënnale van Venetië raken bezoekers inmiddels gewend aan deze nieuwe nationale trots en weten dat, wel of niet, te interpreteren.

Nu nog het Eurovisie Songfestival.

Meer Covers & Opinie

ADVERTENTIES